Nieuwe Europese regels voor de bescherming van persoonsgegevens gaan het Nederlandse bedrijfsleven minimaal € 1,1 miljard kosten. Dat zei minister Opstelten van Veiligheid en Justitie op donderdag 6 juni in Luxemburg, waar hij met zijn collega’s de plannen van de Europese Commissie besprak.
Het bedrag van € 1,1 miljard komt naar voren uit een onderzoek dat Sira Consulting heeft uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en in samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Bedrijven die persoonsgegevens verwerken, moeten op dit moment nog voldoen aan de Nederlandse Wet bescherming persoonsgegevens. De voorgenomen Europese Dataprotectieverordening zal de Nederlandse wet vervangen. Het voldoen aan de verplichtingen uit beide regelingen kost bedrijven geld. Uit het onderzoek blijkt dat de lasten voor bedrijven bij inwerkingtreding van de verordening echter significant stijgen, omdat deze een aantal nieuwe verplichtingen bevat.
De Dataprotectieverordening moet de Europese richtlijn voor gegevensbescherming uit 1995 vervangen. De richtlijn is niet aangepast aan de snel evoluerende en steeds internationalere, digitale wereld. Daarnaast heeft de richtlijn geleid tot versnippering, omdat deze op verschillende manieren is omgezet in de wetgeving van de 27 lidstaten.
