Regelvrije zones worden vaak geopperd als de oplossing voor regeldruk. In een dergelijke zone zijn regels (tijdelijk) buiten werking gesteld, zijn procedures beperkt en hebben bedrijven ruim baan om te ondernemen en te innoveren. Ondanks aandringen van brancheorganisaties en enkele politieke partijen komen de regelvrije zones er niet.
Of we het nu hebben over regelvrije, -arme of -luwe zones, het klinkt per definitie te veelbelovend. Minister Kamp van Economische Zaken gaf deze zomer in een debat met de Tweede Kamer aan er niets in te zien omdat ‘het evenwicht uit ons land gehaald zou worden’. Daarmee heeft hij een punt. Feit is echter dat bedrijven, maar ook burgerinitiatieven, aanlopen tegen regels die hun innovaties en ideeën in de weg staan. De lijst met voorbeelden van knellende regelgeving is immers schrikbarend lang.
De oorzaak van deze knellende regelgeving ligt overigens niet in de complexiteit en enorme gedetailleerdheid van regels. Dit is juist goed, want zo is er voor iedere regel een uitzondering. En dus is voor elk probleem met regels in diezelfde regels wel een uitzondering of oplossing te vinden. De Crisis- en herstelwet is nota bene voor dit doel ontworpen. Kortom, regels zijn nuttig.
Interpretatieruimte
De belangrijkste oorzaak van knellende regelgeving is de interpretatieruimte die de regels geven aan degenen die ze moeten toepassen en controleren. Hoe meer ruimte voor interpretatie, hoe meer kans op discussie, hoge kosten en regeldruk. Bovendien trekt de overheid meestal aan het langste eind en heeft de ondernemer of burger het nakijken. Bezwaar maken kan, beroep aantekenen zeer zeker ook, maar deze procedures zijn het summum van bureaucratie en regeldruk.
Opvallend genoeg wéét de overheid dat het omgaan met de interpretatieruimte een belangrijke oorzaak is van knellende regelgeving. Desondanks koestert die overheid deze ruimte in de regels. Vaak om maatwerk mogelijk te maken en regels niet te rigide te laten zijn. Dat lijkt mooi, hoewel regeldrukonderzoeken laten zien dat de praktijk weerbarstiger is. De veelheid aan regels en overheidsorganisaties maakt bovendien dat er geen eenvoudige oplossing is voor regeldruk. Een regelvrije zone is dan ook sneller bedacht dan gerealiseerd. Maar als we er nu van uitgaan dat de overheid gelijk heeft? En dat regels nuttig zijn en met maatwerk altijd een oplossing voorhanden is? Dan heeft de overheid toch voor ieder probleem een oplossing? Kortom, als maatwerk het sleutelwoord is, waarom creëren we dan geen ‘maatwerkzones’?
Maatwerkzone
Een maatwerkzone zou een gebied kunnen zijn waar de overheid voor de ondernemer uitzoekt hoe de regels optimaal worden toegepast. Zij staat klaar met oplossingen, ondersteunt en faciliteert zodanig dat de ondernemers hun handen vrij hebben om te ondernemen, te innoveren en te ontwikkelen.
In de maatwerkzone is de overheid dus proactief ondersteunend en faciliterend. Dit vraagt om een topteam van ambtenaren, met lef, uithoudingsvermogen en de intrinsieke wil om maatschappelijke kansen en ondernemerschap tot een succes te maken. Een topteam met topjuristen die zeggen wat er wel kan, of het mandaat hebben om het juridisch mogelijk te maken. En met topfiscalisten van de Belastingdienst die weten hoe fiscaal optimaal met de regelgeving is om te gaan. En met specialisten die weten hoe tegen zo laag mogelijke kosten compliance is te realiseren en toch ook de risico’s voor veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden zijn te beheersen.
Een team van topambtenaren dat zij aan zij met ondernemers de veldslag met de regeldruk aangaat. De individuele leden van het team werken nu al bij de overheid, daar zijn wij van overtuigd. De vraag is wie het initiatief neemt om ze bij elkaar te brengen en te houden.