Een bezoek aan het gemeentehuis is in de toekomst niet meer noodzakelijk voor het doorgeven van een verhuizing. Vanaf 2 november 2017 kunnen inwoners van de gemeenten Zaanstad, ’s-Hertogenbosch, Maastricht en Dongen hun verhuizing online doorgeven via MijnOverheid. Binnenkort volgen ook 5 andere Nederlandse gemeenten. Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) maakte afgelopen week bekend dat de eerste verhuizingen inmiddels al via het online formulier aan de gemeenten zijn doorgegeven. De gemeenten doen mee aan de pilot naar aanleiding van het programma ‘Overheidsbrede dienstverlening 2020’.
Eén digitale overheid
Met de komst van de landelijk online verhuisvoorziening zetten de gemeenten een nieuwe stap in het bewerkstelligen van één digitale overheid. Om dit speerpunt te bereiken heeft de overheid in de afgelopen jaren diverse programma’s opgezet zoals ‘Digitaal 2017’, ‘Digitale Agenda 2020’ en de ‘Overheidsbrede dienstverlening 2020’. Uiteindelijk beoogt de overheid door digitalisering de dienstverlening te verbeteren en beter op de vraag vanuit de maatschappij aan te sluiten.
Minder administratieve lasten, meer dienstverlening
Volgens het CBS zijn er in 2016 in vergelijking tot voorgaande jaren een recordaantal personen (1.8 miljoen) verhuisd. Voor deze groep bestaat de verplichting om een verhuizing binnen vier weken voor of 5 dagen na de verhuizingsdatum bij de gemeente te melden. Met de komst van het landelijk online formulier ‘Aangifte Verhuizing en Emigratie’ wordt dit proces vergemakkelijkt. Verhuizers kunnen voortaan eenvoudig online hun registratie melden.
Een digitale melding kost veel minder tijd dan een baliebezoek bij het gemeentehuis. Hierdoor nemen de administratieve lasten voor inwoners af. Ook zorgt de verbeterde dienstverlening er naar verwachting voor dat de ervaren regeldruk afneemt.
Sira Consulting ondersteunt overheden bij het slimmer en beter inzetten van ICT. Hiermee worden klantreizen van inwoners geoptimaliseerd en uitvoeringslasten van gemeenten teruggedrongen.
Fotocredit: © Thomas van de Weerd