Voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft Sira Consulting de regeldrukeffecten van de wijziging van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) getoetst. De WGBO heeft betrekking op de relatie tussen patiënt en hulpverlener en omschrijft hun rechten en plichten. De WGBO wijzigt op drie onderdelen.
Beter overleg tussen hulpverlener en patiënt
De eerste wijziging van de WGBO betreft de relatie tussen hulpverlener en patiënt. De huidige regels lijken te impliceren dat de hulpverlener de patiënt alleen hoeft te informeren over het voorgenomen onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. De wijziging verduidelijkt dat de hulpverlener de patiënt niet alleen moet informeren, maar dat zij met elkaar in gesprek moeten. Zo kunnen zij samen een goede afweging maken van de mogelijkheden en alternatieven.
Langere bewaartermijn van het medisch dossier
De tweede wijziging van de WGBO gaat over het de bewaartermijn van het medisch dossier van overleden patiënten. Deze wordt verlengd van 15 naar 20 jaar. Ook wijzigt het aanvangsmoment van de bewaartermijn.
Inzagerecht voor nabestaanden in het medisch dossier
De derde wijziging van de WGBO maakt het inzagerecht voor nabestaanden en voormalig vertegenwoordigers in het medisch dossier van overleden patiënten eenvoudiger en overzichtelijker. In de huidige situatie kan een hulpverlener op basis van beroepsgeheim meestal geen inzage geven in het medisch dossier van een overleden patiënt. Met de voorgenomen wetswijziging kan inzagerecht worden verkregen als:
- De overleden patiënt bij leven schriftelijk of elektronisch toestemming heeft gegeven voor inzage na overlijden .
- De nabestaande op grond van de Wkkgz een mededeling van een zorgaanbieder heeft ontvangen dat een incident heeft plaatsgevonden.
- De nabestaande een zwaarwegend belang heeft bij inzage en aannemelijk kan maken dat dit belang wordt geschaad.
Het rapport met de resultaten van de regeldruktoets is te raadplegen via de onderstaande link:
